Examen-Eisen

Eisen voor de roeiproef S1 (volwassenen)

Praktijk

    • Correct in- en uitbrengen van de boot en riemen.

    • Correct afstellen voetenbord (zittend op het bankje).

    • Veilig boord houding aannemen.

    • Stuurcommando’s correct opvolgen.

    • Zelfstandig (strijkend / slippend) afvaren en aanleggen.

    • Rondmaken (met èn zonder oprijden en waarom).

    • Noodstop.

    • Strijken met één en/of beide boorden.

    • Slippen beide boorden en vallen.

    • Bakboord best en stuurboord sterk kunnen roeien.

    • Balans kunnen houden.

    • Merendeels watervrij kunnen roeien.

    • Roeibeweging BRA gelijkmatig en in teamverband uitvoeren.

    • Riemen correct (met rechte polsen) en ontspannen hanteren.

Eisen voor de roeiproef St1

Praktijk

    • Bekend zijn met eenvoudige bepalingen BPR en theorieworkshop gevolgd.

    • Zelfverzekerd leiding geven bij in- en uitbrengen materiaal.

    • Luid en duidelijk commando’s geven aan wal en op het water.

    • Goed sturen en zelfstandig afvaren en aanleggen.

    • Tijdig sturen en stoppen met sturen.

    • Sturen bij nauwe doorgangen en stuur m/v zelf ook vallen.

    • Stuurtouw ontspannen hanteren.

Theorie

Onderdelen van de boot en riemen kunnen benoemen (o.a. om schade te kunnen beschrijven).

De voorrang- en vaarregels voor de C2 of C4 kennen.

Eisen voor de roeiproef C1 of skiff (volwassenen)

Praktijk

  • 4000 meter roeien (heren: 35 minuten, dames: 45 minuten).

  • De C1 of skiff (met hulp bij de punt/boeg) en de riemen met blad naar voren en bolle kant naar beneden uitbrengen en/of inbrengen.

  • Op de juiste manier in- en uitstappen.

  • Zelfstandig kunnen afvaren van het vlot.

  • Met ontspannen schouders en rechte polsen een vlakke haal maken.

  • De haal inzetten met de benen, overnemen met de rug en afmaken met de armen (trap-hang coördinatie) en dit in een vloeiende beweging.

  • In voldoende mate omkijken en sturen.

  • Kunnen balanceren.

  • Rondmaken d.m.v. halen en strijken.

  • Roeien in verschillende tempo’s.

  • Watervrij roeien.

  • Noodstop (= sterk houden met gestrekte armen) kunnen maken met veilige boorden.

  • Aan één zijde kunnen slippen (andere zijde veilig boord houden).

  • Over beide boorden halend en strijkend zelfstandig kunnen aanleggen.

  • Veilig handelen na omslaan.

Theorie

Onderdelen van de boot en riemen kunnen benoemen (o.a. om schade te kunnen beschrijven).

De voorrang- en vaarregels voor de C1 of skiff kennen.